Actualiteiten

Serie jongvee opfok: Luchtwegproblemen deel 1


Bij de jongvee opfok komt erg veel kijken. De gehele opfok tot een melkkoe duurt gemiddeld genomen 24 maand, tijdens deze periode zijn er verschillende fases in de opfok erg belangrijk en spelen er verschillende factoren en rol om alles tot een optimale opfok te brengen.
De opfok begint logischerwijs bij het pasgeboren kalf. Echter valt hier al wat aan op te merken, een optimale opfok begint namelijk al bij het óngeboren kalf!
Om alle facetten duidelijk in beeld te krijgen zet Gunnewick Mengvoeders een serie op waar verschillende onderwerpen met betrekking tot de jongveeopfok worden belicht.


Het eerste onderwerp van de serie heeft betrekking tot:

Luchtwegproblemen

Deel 1: Ziektekiemen en Weerstand 


Luchtwegproblemen zijn samen met diarree de belangrijkste ziekteproblemen bij jongvee tot 6 maanden. Voor veel melkveehouders zijn longproblemen elk najaar en winterseizoen weer een probleem. De schade door luchtwegklachten zijn groot en hebben een negatieve invloed op de melkproductie en prestaties later in het leven.
Onder andere wordt het uierweefsel van het dier namelijk in de eerste levensmaanden van een kalf ontwikkeld. Wanneer een kalf tijdens deze periode echter ziek wordt, bijvoorbeeld door luchtwegproblemen , heeft dit een negatieve invloed op de ontwikkeling van het uierweefsel. Deze achterstand wordt nooit meer ingehaald en heeft hierdoor een negatieve invloed op de levensproductie van het kalf. Daarnaast is het afvoerpercentage van kalveren die luchtwegklachten hebben gehad tijdens de 1e en 2e lactatie verhoogd.
 

Waarom treden luchtwegproblemen juist in het najaar en winter op?

In deze tijd van het jaar wordt de lucht wat vochtiger, en dat is juist het klimaat waar de bacteriën en virussen die  de luchtwegproblemen veroorzaken zich prettig in voelen. De ontwikkelingen van de ziektekiemen is dus sneller in deze omstandigheden. Daarnaast vraagt een temperatuurdaling extra energie van het kalf wat de weerstand kan beïnvloeden.
 

Hoe kunt u uw kalveren beter beschermen tegen luchtwegproblemen?

Bij luchtwegproblemen kunnen meerdere factoren een rol spelen:
  • Één of meerdere ziektekiemen
  • Een verminderde weerstand van het kalf
  • Suboptimale omgevingsfactoren
Zoals voor alle infectieziekten, geldt ook voor luchtweginfecties dat problemen ontstaan als de infectiedruk te hoog is en de weerstand van het kalf te laag.

Ziektekiemen

Om het aantal ziektekiemen in de lucht van de kalverstal te verlagen, is het van belang om voor voldoende verse lucht te zorgen. Het klimaat moet prettig fris zijn en het mag nergens naar ammoniak ruiken in de stal. De comfortzone voor de jonge kalveren is een omgevingstemperatuur tussen 15 en 25 ⁰C. Binnen deze temperaturen kan het kalf zonder extra energieverbruik zijn lichaamstemperatuur op peil houden. Als de temperaturen lager komen dan 15 ⁰C kan het kalf (zeker in combinatie met hoge luchtsnelheden) koudestress ervaren.
pasgeboren kalveren kunnen beschermd worden met een kalverdekje. Oudere kalveren zijn geholpen met een dik pak stro.
Overal is het belangrijk om te zorgen dat er een lage luchtverplaatsing is, om zo tocht te voorkomen.
Om te zien of er voldoende lucht wordt ververst kan een rookproef uitkomst bieden. Hierbij wordt gekeken hoe de rook verdwijnt en naar de tijd waarin dit gebeurd.
De al aanwezige kiemen bepalen de infectiedruk op het bedrijf. Het risico op een infectie begint bij een kalf al direct na de geboorte. Kalveren die de eerste 24 uur bij de koe worden gelaten hebben namelijk 3,5 keer meer kans om luchtwegklachten te krijgen. Voor kalveren die de eerste week in dezelfde ruimte als het melkvee worden gehuisvest is er een 17  keer hogere kans hierop!
Deze cijfers benadrukken het belang om de kalveren na de geboorte te huisvesten in een schone eenlingbox in een aparte ruimte.
Een eenlingbox is pas echt schoon als deze ook ontsmet is met een ontsmettingsmiddel. Reinig de eenlingboxen niet in dezelfde ruimte als waar de kalveren staan. De fijne luchtdruppels die door de hoge drukspuit ontstaan zorgen voor een hogere luchtvochtigheid in de ruimte en verspreiden ziektekiemen. Binnen het aanbod van reinigingsmiddelen is veel variatie, hierover wordt later verder ingegaan. 

Weerstand verhogen

De eerste stap van een goede weerstand voor een pasgeboren kalf is biestmanagement. Door het kalf voldoende biest te geven van goede kwaliteit (>24 brix) krijgt deze voldoende afweerstoffen mee om in de eerste levensfase voldoende weerstand te kunnen bieden aan infecties.
Geeft daarom het kalf direct na geboorte 2-3 liter van de eerste biest (3-4 liter per sonde), en herhaal dit de eerste 24 uur twee keer. Voer de 2e dag ook biest en ga daarna over op melk(poeder). Zorg voor een temperatuur van 41⁰C bij het toedienen van de melk. Een constante en goede temperatuur voorkomt pensdrinkers. Neem geen genoegen met het voelen van de temperatuur, maar meet deze eenvoudig en nauwkeurig met een temperatuurmeter.
Een volgende maatregel om de weerstand te verhogen is het vaccineren van het jongvee (of droogstaande koeien voor het ongeboren kalf). Vaccinatie zorgt ervoor dat de weerstand van het kalf wordt verhoogd. Na de vaccinatie maakt het kalf afweerstoffen aan zodat de ziektekiem bij infectie sneller te lijf kan worden gegaan.

Stalklimaat

Het stalklimaat heeft een grote invloed op de weerstand van het kalf. Dit onderwerp wordt samen met huisvesting de volgende keer belicht.